Biologische morfologie van de tuinbladsnijder
Over hommels die komen en over hommels die gaan
We kregen er wel wat binnen. Nee, niet deze mooie insecten maar wel behoorlijk wat vragen en berichten “dat het weer van dat was”.
En nochtans, het was niet wreder dan vorige jaar. Business as usual. We hebben het hier over de hommel waarvoor we de voorbije weken werden gecontacteerd. Ik werd er, tot mijn verbazing, zelf een paar keer over aangesproken en ik ben er nog niet uit of deze mensen dat deden omdat ze wisten dat ik imker was of dat het hen allemaal meer begint te boeien. Ik hoop van ganser harte dat het om die laatste reden is.
Bij de vraag waarom die mooie insecten liggen te sterven op hun terras komt meestal ook de vraag wat voor een hommel dit is. Dat is soms een opgave … niet omdat je zoiets niet kan uitpluizen maar omdat de fotograaf nog niet wist dat hij straks ook gaat vragen om wat voor soort het gaat. Hij fotografeerde een stervende hommel en trachtte zoveel als mogelijk drama op de gevoelige plaat te krijgen maar nam gene foto voor de entomoloog.
Natuurlijk wil iedereen de doodsoorzaak kennen. Een natuurlijke dood is veel te saai. Daarom komt die manier om te gaan ook nooit voor in series op TV. Het trekt geen kijkcijfers … Een mens denkt daarom meteen aan het ergste; deze hommels werden vermoord!
Begrijpelijk wel als je niet 1 maar een dozijn of meer hommels ziet creperen op je terras … De idee dat ze werden vergiftigd door de boer een straat verder of “die van hierover met zijne moestuin” is dan nooit ver weg samen met de vraag wat daar aan kan worden gedaan.
Gif mag hier echter nooit de eerste verdachte zijn. Het verschijnsel van het (massaal) sterven van hommels onder de linde werd al beschreven door Abraham Munting in zijn werk “Naauwkeurige beschrijving der aardgewassen“. In de 17de eeuw al adviseerde hij imkers om de bijen weg te houden van de linde. Van vervuiling of sproeimiddelen was er toen nog geen sprake.
Mijn eerste reactie is dan ook steeds het stellen van de vraag of men alleen maar hommels op het terras ziet liggen. Als er ook andere insecten dood worden aangetroffen, dan is de piste van vergiftiging omdat er werd gesproeid op gewassen in de buurt al plausibeler. Maar wanneer we spreken over dode hommels einde juni dan is de kans veel groter dat hier iets heel anders aan de hand is waar niemand echt schuld aan heeft…
Heel wat mensen merkten net zoals Abraham Munting op dat hommels dikwijls dood liggen of liggen te sterven onder een linde. Linde is een niet onbelangrijke drachtplant voor heel wat insecten gedurende een zekere periode in het jaar. Betoverd door de geur van de bloesem komen ze er dikwijls massaal op af om nectar en stuifmeel te verzamelen.
Heel wat mensen associëren dit verschijnsel dan ook met deze boom. Lange tijd werd geopperd dat een suiker die aanwezig was in deze nectar, mannose, wel eens giftig kon zijn of worden wanneer de enzymen in het spijsverteringskanaal van hommels en bijen begonnen met de afbraak van deze suiker.
Er bestaat nog steeds de idee dat dit verschijnsel zich voordoet omwille van de hevige concurrentie die zich voordoet tussen insecten onderling omdat hij nu eenmaal zo’n trekpleister is voor heel veel insecten op hetzelfde moment. Maar dat verklaart niet (helemaal) waarom er vooral hommels sterven en veel minder bijen en andere insecten.
Het blijkt niet alleen een beetje ingewikkelder te zijn maar ook veel interessanter en het geeft ons gelijk wat inzichten in de verschillen tussen hommels en bijen.
Het is een feit dat een plant een heel nauwe band heeft met zijn omgeving en de plaats waar hij staat. Omdat het de afgelopen jaren heel wat droger is geworden en de neerslag heviger en onregelmatiger, dringt de regen niet goed in (korstvorming) of kan het vocht niet langer in de bovenste laag worden opgehouden. We zien veel bloemen en de bomen dragen hun bloesems. Op het eerste zich lijkt alles dik in orde, ook al zegt men dat Vlaanderen droger is geworden. Meten is weten ! Als je dan de proteïnewaarde van het stuifmeel nagaat en het suikergehalte in de nectar dan zie je snel een relatie met neerslag en temperatuur. Bij weinig neerslag kan de plant veel minder nectar produceren en als bovendien het weer tegenvalt zal de plant veel minder suikers naar zijn bloesem, vruchten en wortels kunnen sturen …
Wanneer bestuivende insecten hun weg vinden naar de linde dan ontstaan er gedragspatronen. Niet alleen bij het individuele insect maar deze info zal overgedragen worden bij sociale insecten. Men zal deze plant nadat hij werd ontdekt met veel meer gaan bezoeken en men zal deze zo lang als mogelijk blijven bezoeken. De kunst bestaat er niet alleen in om de plant te vinden en te blijven onthouden waar die staat en dat de delen met rest. De kunst bestaat er ook in om te weten wanneer je op zoek moet naar een andere drachtplant omdat deze op gegeven ogenblik aan het einde van zijn bloeiperiode komt! Net die kunst blijkt de hommel veel minder te beheersen dan de bij. Ook de bouw van de hommel speelt hier mee. Enerzijds heb je de tong die veel langer is dan die van de bij waardoor de hommel veel langer in staat blijkt om nectar te blijven putten uit de bloesems van de linde. De bij gaat al veel sneller op zoek naar een andere bron omdat de nectar voor haar sneller minder makkelijk te bereiken wordt in de meeste bloesems terwijl de hommel gewoon blijft doorgaan. Het is echter niet alleen het nectarvolume dat afneemt. Ook de glucosewaarden in deze nectar nemen verder af omdat de bloei op zijn einde loopt en droge periodes doen aan beide zaken geen goed.
De hommel komt finaal in de problemen omdat haar vliegspieren veel meer calorieën nodig hebben dan die van de andere bezoekers van de linde om op te warmen. De hommels doen nog een poging om van bloesem tot bloesem te foerageren en voldoende nectar op te nemen maar ze verbruiken hierbij op een bepaald ogenblik meer energie dan ze opnemen. Het is niet omdat er onvoldoende nectar is. Nee, de maag van de hommel zit vol maar de nectar bevat te weinig energie …
Waarom bijen hier minder het slachtoffer van worden is voorlopig niet meer dan gericht gissen.
Bijen zouden beter communiceren dan hommels. Bijen leggen grotere voorraden aan dan hommels en zijn verplicht om sneller andere voedselbronnen aan te zoeken omwille van hun korte tong. Hun energieverbruik is – omdat ze kleiner zijn – ook veel lager… In heel wat publicaties ziet men redenen om op te roepen om gewassen en bomen te voorzien die bloeien op het einde en na de dracht van de linde en soorten aan te planten waarbij de nectar dieper in de planten zit zodat de hommel daar zijn voordeel zou doen.
De vraag is of dat wel zinvol is … de meeste van de hommels die je stervende of dood aantreft zijn eigenlijk op het einde van hun cyclus. De nieuwe koninginnen in spe zitten al klaar in kieren, nesten en spleten of onder de grond … Er is niets verkeerd aan het versterken van de dracht maar of je de hommel een plezier doet om gewassen aan te planten specifiek om dit verschijnsel in te dijken is maar zeer de vraag. Het verschijnsel dat zich in al de 17de eeuw liet beschrijven is blijkbaar helemaal niet van die aard dat het voortbestaan van de hommel in het gedrang zou komen.
Neen. De hommel, die blijft nog wel even bij ons. Misschien zijn er wel andere soorten waar dringend een inspanning voor geleverd dient te worden …
Wist u dat het woord hommeles mogelijk verwijst naar hommel. Dat klinkt niet gek maar taalkundigen zijn het daar niet allemaal over eens. Dat ‘het hommeles wordt’ wil zeggen dat er ruzie op komst is en de meesten onder u zullen dit wel weten zonder deze uitspraak ook werkelijk in de mond te nemen. De uitdrukking is veel meer gangbaar in Nederland. Het woord zou uit het 17de -eeuwse Bargoens komen en werd door studenten veel later van dat ‘dievendialect uit Amsterdam’ ontleent en aan hun jargon toegevoegd. Oorspronkelijk zou dit in het Bargoens (hommelen, ww) de betekenis gehad hebben van kijven maar ook van zoemen …
Bronnen :
nature today – juli 2019
nieuwsbrief Bijennieuws- juli 2019
Dr. W. Kleefsman, Univ Groningen 2002
Meer over wilde bijen …
De gewone langhoornbij
Biologische morfologie van de gewone langhoornbij.
De blauwzwarte houtbij
Biologische morfologie van de blauwzwarte houtbij.