Biologische morfologie van de tuinbladsnijder
Geslacht
Geslacht
Behangersbijen
Soortnaam
Lathyrusbij
Species
Megachile ericetorum
Familie
Megachilidae
Sub-familie
Megachilinae
Genus
Vliegperiode
Half april to eind augustus
Lengte man
13-15mm
Lengte vrouw
12-14mm
Foerageergebied
106m (f) – 96m (m)
Nestkeuze
bestaande holtes bv bamboe stengels of gaten in muren
Leefgebied
stadstuinen, parken
Sociaal gedrag
Asociaal maar in groepen aan de nestplaatsen
Bloemvoorkeur
oligolectisch
Voorkomen
vrij algemeen
Zeldzaamheid
niet bedreigd
Omschrijving
de Lathyrus bij is een van de grootste behangersbijen. Ook al wordt ze beschouwd als een subgenus van de mechile, is het frapant dat zij niet haar nestingangen “behangt” maar zoals metselbijen mortel gebruikt. Daarom wordt de lathyrusbij ook wel eens ingedeeld in het genus van de mortelbijen (chalicodoma). Als grote verschil met andere behangersbijen hebben ze maar kaken met 2 tanden ipv 4. Grootste herkenningspunten zijn de geelbruine buikschuier, de rode beharing op de achterpoten en de kenmerkende brede dichtbehaarde banden op het achterlijf. Ze danken hun naam aan het feit dat ze vooral bloemen van de lathyrus familie bezoeken.
De vrouwtjes worden meestal kort bij de nestingang waargenomen. De lathyrusbijen verkiezen boorgangen in hout en bamboestengels als primaire nestplaats. In tegenstelling tot de metselbijen verkiezen zij korte nest gangen (6cm) waar ze 3-4 eitjes inleggen. De lathyrus bijen bekleden hun nestgangen met een soort betonspecie’ . De volgende generaties blijven deze nestgangen hergebruiken de volgende jaren.
Parasieten
Gouden kegelbij
De parsiet van de lathyrusbij wordt als vrij zeldzaam beschouwd.
Video :
Biologische morfologie van de tuinbladsnijder
Biologische morfologie van de gewone langhoornbij.
Biologische morfologie van de blauwzwarte houtbij.