Amerikaan vuilbroed ontdekt in Merchtem

04/08/2021
Haard van Amerikaan vuilbroed ontdekt in Merchtem, provincie Vlaams-Brabant.

In de Belgische provincie Vlaams-Brabant is een nieuwe haard van Amerikaans vuilbroed aangetroffen. Deze zeer besmettelijke broedziekte dient ingedamd te worden om verdere verspreiding te vermijden. Op het kaartje is de schutkring ter hoogte van Peisegem weergegeven waarbinnen alle verkeer van bijen en bijenmateriaal verboden is.

Voor meer informatie kan u terecht op https://www.favv-afsca.be/bijenteelt/dierengezondheid/

Amerikaans vuilbroed

Verwekker

Amerikaans vuilbroed is een bijenziekte die wordt overgebracht door een sporenvormende bacterie, Paenibacillus larvae. De sporen kunnen zelfs in extreme omstandigheden (droogte en koude) gedurende tientallen jaren overleven. Jonge larven (tot 2 dagen) zijn het gevoeligst voor de ziekte. Oudere larven worden alleen aangetast bij een vrij hoge infectiedruk. Volwassen bijen worden helemaal niet aangetast maar geven de ziekteverwekker wel door. Amerikaans vuilbroed kan de productiviteit gevoelig doen dalen en het bijenvolk doen wegkwijnen.

Symptomen

De volgende symptomen kunnen wijzen op Amerikaans vuilbroed:

– dun broed met gesloten cellen, open cellen en cellen met resten van aangetaste larven,
– cellen met ingezonken celdeksel,
– openingen in een aantal celdeksels,
– celdeksels zijn donkerder van kleur dan normaal,
– ronderige leemachtige geur,
– inhoud van aangetaste cellen is dradentrekkend en stroperig (luciferproef)

Verspreiding

Besmetting via de sporen kan gebeuren bij:

– het voeren van besmette honing of besmet stuifmeel,
– het binnenbrengen van vreemde bijen,
– gebruik van tweedehands materiaal of besmet materiaal,
– het zwermen.

De sporen worden overgebracht door het poetsgedrag van de bijen en tijdens het voeden van de larven.

Preventie en bestrijding

Het risico op besmetting kan op een aantal manieren worden verminderd:

– niet voeden met honing of stuifmeel van onbekende oorsprong,
– geen raten of ramen van onbekende oorsprong gebruiken,
– nagaan of het broed geen gebreken vertoont,
– contact met andere bijenvolken beperken.

Wordt de kolonie ervan verdacht aangetast of besmet te zijn, dan moet de bijenhouder daarvan onmiddellijk aangifte doen bij de Lokale Controle-eenheid (LCE) waarvan de bijenstand afhangt. De LCE stuurt dan de assistent voor de bijenteelt ter plekke. Die neemt monsters en stuurt ze op naar het Sciensano. Wanneer wordt vastgesteld dat een kast door Amerikaans vuilbroed is aangetast, moet de LCE waarvan de bijenstand afhangt onmiddellijk worden verwittigd.

Als de monsters positief zijn (sporen bevatten) wordt de besmette kolonie ofwel geruimd ofwel wordt een kunstzwerm gemaakt. Er wordt door het FAVV in samenwerking met de burgemeester een beschermingsgebied met een straal van 3 km rond de uitbraak afgebakend. Het is verboden bijen te vervoeren binnen het beschermingsgebied en de andere volken worden onderzocht om eventuele besmettingen te kunnen opsporen. De bijen en het materiaal van de imker mogen het beschermingsgebied niet verlaten.

Gezondheidsdienst VBI

Andere berichten

Menu